Joke de Meyer – In de Ban van de Stroman, deel drie

IN DE BAN VAN DE STROMAN/3:

Enkele uren later heeft de almachtige zon al enige afstand genomen van haar verschroeiende impact op het machteloze aardoppervlak. Het plakkerige, zwoele gevoel dat hieraan verbonden is in ons gematigd zeeklimaat blijft als een drukkend gewicht mensen en dieren extra belasten. Karen en Sheila zijn samen met enkele agenten en forensische collega’s druk in de weer om de nodige vaststellingen te doen in en rond het momenteel met bloed doordrenkte maïsveld. De introverte landbouwer Joop heeft hen opgebeld, omdat hij de akelige vaststelling heeft gedaan toen hij terugkeerde van zijn fietsinspectietocht langs de uitgestrekte landerijen. Karen en Sheila puffen en blazen, ze hebben het hard te verduren in deze meedogenloze hittegolf. Ze zijn luchtig uitgedost, net als twee tweelingzussen: een wijd, linnen beige broek met respectievelijk een rood en blauw topje en open schoenen. Karen draagt haar bruine haar in een staartje en kijkt bedrukt- ze heeft nog meer last dan Sheila van deze verzengende warmte en wrijft uitgeput over haar hoofd en wangen. Sheila lijkt dan iets meer bestand te zijn tegen de atmosferische sauna door haar lange verblijf in het buitenland. Haar halflange, sluike, zwarte haar omringt het vermoeide gelaat dat licht getaand is. Hun collega’s zijn bezig met het afbakenen en onderzoeken van de omgeving. Centraal torent de kruisvormige, houten palenconstructie met de angst inboezemende stromanpop. Op de grond ligt het lichaam opgebaard van een rosharig, levenloos persoon. Het is Helga, de pornoactrice. Haar lichaam is overdekt met bloedsporen en de ogen zijn verstard. Naast haar lijk prijkt het gruwelijke moordwapen, een hooivork die zijn tanden heeft gezet in haar fragiele lichaamsgedeeltes. Hier en daar verstoort een verwilderde kraai het bizarre tafereel dat een lugubere afbeelding lijkt uit Dantes Inferno.

“Ze is dus vermoord met die hooivork. De dader heeft zijn of haar moordwapen laten liggen. Dit zal verder onderzocht worden op sporen. Natuurlijk droeg de moordenaar handschoenen. We zullen moeten kijken naar andere mogelijke sporen in het maïsveld.” Karen voelt zich even misselijk worden. Ze is reeds vaak geconfronteerd geweest met misdaden, maar een dergelijke dodingsmethode is nog niet de revue gepasseerd.

“Het is droog, dus hier en daar kunnen er wel voetsporen gevonden worden in deze aardegrond. En misschien heeft de dader wel aanwijzingen nagelaten via kledijresten of kwetsingen door het dichte, scherpe gebladerte.” Sheila snelt haar collega ter hulp bij de analyse.

“Het is gruwelijk om op deze wijze te moeten sterven, een doorboring met een hooivork. Haar hart en longen moeten onmiddellijk zijn gekwetst, waardoor de dood vermoedelijk is ingetreden. We moeten wachten op het resultaat van de lijkschouwing.” Karen zucht en had gehoopt deze vrijdag iets rustiger te mogen doorbrengen. Ze heeft samen met Sheila dienst en wie verwacht zich op deze slome zomerdag voor de jaarlijkse komkommertijd aan een dergelijk wansmakelijk gebeuren. Alhoewel, de misdaad slaapt nooit en altijd en overal is er wel iemand bij wie de stoppen om een of andere redenen doorslaan. En deze ondraaglijke hitte draagt niet bij tot sereniteit, maar werkt integendeel nog meer op het gemoed.

Sheila geeft haar collega een bemoedigend schouderklopje omdat ze ziet dat deze erg lijdt onder de tropische lucht. Ze richt zich tot Joop, die gelaten aan de zijkant van zijn veld blijft staan. Enkele agenten hebben nota genomen van zijn verklaringen.
“Dus u maakt dagelijks uw ritje op de fiets langs uw domein? U bent de grootste grondeigenaar in dit dorp. En hoe hebt deze monsterachtige daad ontdekt?”

“Toen ik terugkeerde langs deze weg, zag ik dat er iets niets klopte ter hoogte van de gewassen dichtbij de stroman die ik jaarlijks opzet. Er waren veel struikgedeeltes plat gedrukt en er cirkelden kraaien rondom deze plaats als uitgehongerde aasgieren. Ik ben onmiddellijk gestapt van mijn fiets en ben gaan kijken. Als landbewerker ben ik nogal bijgelovig ziet u.”

“Dus u hebt ze zo gevonden hier op de grond? Met de hooivork naast haar gedeponeerd zonder meer? En u hebt niets of niemand verdachts gehoord of gezien?” Karen herpakt zich en staat Sheila kordaat bij in hun queeste naar de waarheid.

“Ja, zo is het. Ik heb onmiddellijk contact opgenomen met jullie via mijn gsm die altijd in mijn broekzak steekt. Ik heb anders niets opgemerkt. Ik ben wel slechthorend. Ik kan dus niet inschatten wanneer of hoe dit gebeurd is.” Joop wijst met zijn rechtervinger naar zijn oor en kucht even. Hij lijkt niet echt onder de indruk te zijn door het gebeurde. Of lijkt dit een façade te zijn waarachter hij zich verschuilt om zichzelf te beschermen tegen emotionaliteit of zichzelf niet te incrimineren?

“In ieder geval heeft iemand die hooivork brutaal in haar romp gestoken. Ze moet quasi op slag dood geweest zijn. We laten de rest wel bepalen door onze lijkschouwer. En hier en daar zullen wel mogelijke voetsporen in de aarde terug te vinden te zijn. Dus u herkent die hooivork als de uwe?” Sheila blijft bij de pinken.

“Ik weet het niet, er staat nergens een identificatiecode op, toch? Ik heb tientallen hooivorken, er liggen er in mijn schuur en op mijn landerijen. Dit is een standaardwerktuig dat op alle boerderijen te vinden is. Wat hier gebeurd is, is gewoon vreselijk. Er vertoeven hier vaak verliefde koppeltjes. Ze liggen dan verscholen tussen mijn gewassen en hier en daar zijn er platgedrukte zones. Ik heb mij daar al ferm boos over gemaakt, maar het heeft geen enkele zin. Zeker met dat vervloekte festival Stropop dat elk jaar van start gaat.” Er weerklinkt nu toch enige verbitterdheid in Joops stem.

“En u heeft reeds beweerd de onfortuinlijke dame in kwestie niet te kennen? Ze is een nogal opvallende verschijning met grote boezem, weelderig kapsel en uitdagend gekleed. Een vijftiger die de eeuwige jeugd hopeloos probeert na te streven?” Karen heeft zijn ergernis opgemerkt en wil proberen te ontfutselen of hij zijn geheimen niet wil prijs geven.

“Neen, helaas niet. Ik heb haar hier nog nooit gezien. Al moet ik toegeven dat ik niet zoveel buitenkom in het dorp. Ik ben al veertig jaar landbouwer en altijd druk in de weer. Van generatie op generatie.” Joop laat niet in zijn kaarten kijken en schudt bedenkelijk het hoofd. Zou hij toch iets verdringen dat zwaar op zijn gemoedstoestand weegt?

Karen en Sheila laten de eigenzinnige boer even alleen bij de agenten, terwijl ze onderling verder overleggen op het wandelpad.

“Eigenaardig dat Brian zijn telefoon niet opneemt. Hij weet toch dat we altijd moeten beschikbaar blijven in noodgevallen. Tony is een weekje met verlof, dat is wat anders. En waar blijven Herlinde en Martin?” Karen ergert zich aan het wegblijven van de andere teamleden, probeert nogmaals Brian telefonisch te bereiken en spreekt opnieuw een licht geïrriteerde boodschap in. Zij heeft zich zelf zo gehaast naar de plaats van rampspoed en in deze uitputtende warmte.

“Herlinde is onderweg. Van Martin heb ik nog niets gehoord sinds die strubbelingen tussen hen beiden. Het is hier anders zo’n vredige, rustgevende omgeving. Dit dorp staat ook bekend voor zijn Stropop-evenement, dat morgen begint.” Sheila is erin geslaagd om het diensthoofd te bereiken. Ze deelt dit verbaasd mee, terwijl ze de paradijselijke stilte met fluitende vogeltjes en verre plattelandshorizonten in ogenschouw neemt.

“Ik kom nauwelijks in dit godvergeten gat. Maar hier is toch vorig jaar iets gelijkaardigs gebeurd? Het was het dorp Meerveld met het festival! Het was ook een rare moordzaak, dacht ik? Ik meen mij te herinneren dat het bijna dezelfde omstandigheden waren.” Karen slaagt erin om terug haar luciditeit te herwinnen.

“Nu je het zegt, wij waren toen een maand op rondreis in Italië, weet je nog? Normaal moeten onze collega’s hier meer over weten. Zij waren toen immers aan het werk. Is die zaak dan opgelost of heeft men de dader nooit gevonden? Raar dat de verdacht weinig spraakzame en hardhorende boer hierover ons niets meldt.” Sheila’s euro valt ook. Ze hebben al zodanig veel moordmysteries moeten oplossen, dat ze af en toe de draad kwijt zijn. En de hitte zorgt misschien toch voor een extra ‘siësta cerebralis’.

Big boss Herlinde daagt plots op. Ze wordt vergezeld door een heel aantrekkelijke jongeman, die een witte doktersoutfit draagt, naast zijn beschermende kledij om het sporenonderzoek niet te contamineren.

“Ach, daar zijn mijn twee frivole meisjes al, Annemieke en Rozemieke? Ik ben wat later opgedaagd, omdat ik een nieuwe werkkracht moest verwelkomen.” Herlinde draagt een lange, groene zomerjurk met assorti sandalen en heeft een kort, grijs, modieus kapsel. Ze wil de kaap van vijftig jaar op gracieuze wijze aan zich laten voorbijgaan. Ze heeft een brede glimlach op haar lippen en de glunderende ogen wordt verhuld door een donkere zonnebril.

“Ja, Herlinde. Je hebt precies een mooie ‘catch’ gedaan. En met wie hebben we de eer? Hij is het groene blaadje en jij draagt dit kleur?” Karen komt schamper uit de hoek.

“Zwans niet, he. Zie dat je zelf weer geen blauwtje loop met die afgrijselijke t-shirt. Dit is onze nieuwe collega Kobe. Hij vervangt Martin tijdelijk. Martin moest naar een congres over autopsie in Zweden en verblijft ginder enkele weken. Kobe is nog niet zolang in dienst en zal ons in zijn plaats bijstaan bij het onderzoek.” Herlinde gniffelt als een bakvis terwijl ze haar armen spreidt voor de jonge Adonis. Kobe bloost even verlegen en groet de beide dames. Hij heeft zwart, kort haar en een glanzende huid, die ook mooi gekleurd is door de lentezon. Zijn blauwe ogen stralen levendig. Is hij opgetogen over de nieuwe job als uitdaging of over het duo vrouwelijke dertigers?

De speurders zijn even uit het lood geslagen door deze frisse, ravissante verschijning. Kobe lijkt de dag te kleuren in deze sombere omstandigheden van moordhorror en overdaad aan bloed.

“En u bent dus de nieuwe patholoog? Heerlijk, euh… kan u ons vertellen hoelang deze ongelukkige maar erg wellustig lijkende dame van het leven is beroofd?” Karen blijft haar soms wanhopige jachtinstinct niet verliezen en zet haar wellustige klauwen in deze nieuwbakken prooi.

“Dank je, aangename kennismaking ook trouwens, Karen heet jij, he? Ik ben nog niet zolang verhuisd naar Gent en er was bij jullie een tijdelijke vacature. Even geduld, ik moet eerst het nodige doen alvorens ik tijdstip en oorzaak van overlijden kan vaststellen en meedelen.” Kobe vraagt haar om even geduld te hebben alvorens hij zich naar het stoffelijke overschot begeeft.

“Herlinde, uit welke doos heb je dit snoepje gehaald? Op een datingsite voor pathologen? Je bent toch nu niet verlekkerd op jonge blaadjes na de fiasco met Martin.” Sheila waagt zich ook op glad ijs bij haar diensthoofd. Ze weet dat ze ver kan gaan met haar plagerijen, alhoewel het nu wel persoonlijk wordt. Sheila is en blijft een flapuit, rechtuit en impulsief.

“Hou toch op met jullie puberale gezwets. Hij is heel bekwaam en heeft goede referenties uit zijn vorige job. Hij werkte vroeger aan de medische faculteit te Brussel. Enkel zijn persoonlijke capaciteiten zijn in aanmerking genomen voor deze functie. En ik blijf jullie chef, dus een beetje minder familiair alstublieft.” Herlinde wijst Sheila autoritair terecht, maar richt ook een strenge, gebiedende blik tot Karen.

“Ach, het uiterlijk speelt toch ook een beetje een rol. Om die dode boel wat levendig te houden. Er zou hier vorig jaar een gelijkaardige moord begaan zijn? Het is duidelijk geen ongeluk of zelfmoord. Het moordwapen is die hooivork, waarschijnlijk eigendom van de landbouwer die de vaststelling en melding gedaan heeft.” Karen probeert Herlinde te paaien met het resultaat van hun speurwerk.
“Inderdaad. Een jong koppel verbleef hier in het dorp tijdens Stropop. Ze waren pas verloofd en gingen trouwen. Ze maakten een wandeling in de streek na een maaltijd gegeten te hebben in één van de lokale tavernes. Ze logeerden in de bekendste bed- en breakfast in de streek.” Herlinde bevestigt zonder aarzelen deze uitspraak.

“Hoe erg. En hoe is het dan afgelopen? Waren ze beiden vermoord? Wie was de dader en gebeurde dit op dezelfde wansmakelijke wijze?” Karen richt zich ontzet tot Herlinde.

“Enkel de verloofde jongen Ken, zijn vriendin Jasmine is kunnen ontsnappen en beweert een als stropop vermomde persoon met hooivork gezien te hebben die ongenadig toesloeg. Dit was een erge domper op deze zo vreedzame streek. Maar men heeft de dader nooit kunnen vinden en in stilte het verdriet gedragen.” Herlinde geeft een emotioneel relaas van de tragedie.

“Afschuwelijk! Maar wat is er dan met die Jasmine gebeurd? Die kon waarschijnlijk ook niets meer vertellen over mogelijke verdachten of motieven.” Sheila probeert zich empathisch in de plaats te stellen van de slachtoffers.

“Helaas, neen, en echt duidelijke sporen zijn niet teruggevonden. Men vermoedde een geschifte gek die hier op doortocht was en op een of andere manier het dorp wou schade berokkenen. Dit gehucht is immers befaamd in de streek wegens Stropop.” Herlinde moet hen teleurstellen over het gefaalde onderzoek.
“Eigenaardig dat die enigmatische landbouwer hierover ons niets heeft verteld. Dit vormt immers een gelijkaardige gruwelijke moord die heeft plaats gehad in zijn landerijen.” Karen kan de stilte van de boer niet vatten.

“Dat is ook best te begrijpen. Die vermoorde jongen was de ex-vriend van zijn eigen zoon Michel. Hij bleek biseksueel te zijn en verkoos tenslotte die vriendin Jasmine. Michel probeerde kort na het voorval zelfmoord te plegen en ligt nu al een jaar lang in een diepe coma. Zijn vader en de dorpsbewoners waren zwaar getekend door dit verschrikkelijke trauma. Er waren zelfs vermoedens dat het om een passionele moord ging, maar we konden niets bewijzen.” Herlinde geeft nauwkeurig de feiten weer.

“Zo ontzettend allemaal! En hoe erg moet dit dan niet zijn voor de familie van die vermoorde Ken en zijn verloofde Jasmine? En nu dit akelige voorval. Heb je al meer nieuws, beste Kobe?” Sheila richt zich met smachtende blik naar hun kersverse medewerker.

“De doodsoorzaak vormt dus inderdaad een doorboorde ribbenkast, die fataal was voor hart en longen. De vrouw was bijna op slag dood. Het overlijden dateert van maximum twee uur geleden, gebaseerd op lichaamstemperatuur. Ik zal het lichaam verder analyseren in het labo. Misschien kunnen we dan meer sporen terugvinden.” Kobe staat terug rechtop naast het lijk en geeft zijn vaststellingen zakelijk weer.

“Waarom sta je zo opvallend te kwijlen? Hij is geen match voor jou, hij kan immers je zoon zijn!” Karen merkt Sheila’s zweverige en dromerige blik op.

“Pardon, en jouw kleinzoon dan! Hoe oud schat je mij dan wel?” Karen laat zich niet doen en geeft Sheila er verbaal van langs.

“En, dames, genoeg gekwebbeld? Ik heb er al spijt van dat ik zo een charismatische bink heb binnen gehaald. Jullie gaan toch geen ‘catfight’ houden over hem? Er is dringend werk aan de winkel. Ga maar op zoek in de buurt naar mogelijke sporen en getuigen! Van snoepjes gesproken, waar is onze Brian? Ik heb hem nochtans proberen bellen en een boodschap ingesproken.” Herlinde geeft de bekvechtende dames er van langs en ergert zich aan de onverantwoorde afwezigheid van de meest ijdele inspecteur ter wereld.

“Dat weten we ook niet. We hebben ook alles gedaan om hem proberen te bereiken. We maken ons zorgen.” Karen uit ook haar bezorgdheid.

“Vervelend inderdaad. Er zal toch niets ernstigs gebeurd zijn? Zou hij zich niet knap genoeg voelen vandaag? O god, het mannelijke, zogenaamd sterkere geslacht gedraagt zich niet alleen vaak kinderachtig, maar ook irritant ijdel, zeker mijn broer.” Sheila kent haar eigen bloedverwant en slaat geërgerd haar armen in de lucht. Ook Herlinde en Karen zwijgen instemmend. Alhoewel, het een zorgwekkende situatie blijft, Brian is normaal stipt op post. Kobe probeert zijn blozende wangen te verbergen, maar beseft dat hij hier in een kakelend en hitsig kippenhok is terecht gekomen als zogenaamd “goudhaantje”.

Ondertussen gaat de pvc-achterdeur met klein glasraampje van een afgelegen, rustieke fermette piepend open. Iemand sluipt binnen en heeft bebloede, trillende handen. Het blijkt de burgemeester te zijn. Anton Keppens verkeert volledig onder shock en weet met zijn houding en emoties geen blijf. Er bevinden zich ook sporadische bloedvlekken op zijn kleding. Zijn ogen zijn verstard, als heeft hij oog in oog gestaan met de duivel. Hij gaat mechanisch naar de witte afwasbak in de trendy keuken met kookeiland en spoelt daar zijn handen. Versuft en angstig zoals opgejaagd wild kijkt hij rondom zich. Er is niemand in de directe omgeving te bespeuren. Het glas van de vensterramen is gelukkig voor hem afgeschermd van de buitenwereld door licht doorlatende gordijnen zonder inkijk, die het moeilijk maken voor passanten om details te ontwaren. En het riante huis is omgeven door een oase van planten en bomen die het aan het zich onttrekken van de dorpsstraat. Er is ook een lange oprijlaan bedekt met kiezelsteentjes. Er is dus voldoende afstand om pottenkijkers op afstand te houden. En dit blijkt in deze situatie wel geen overbodige luxe te zijn. Net als hij zijn handen wil afdrogen, hoort hij gemorrel aan de achterdeur en schrikt op. Dankzij de efficiënt werkende airco-installatie, wordt hij niet meer getergd door zweetdruppels en blijft hij enigszins lucide. Hij kijkt ontzet naar de rode vlekken op zijn kledij en grijpt impulsief een slagersmes uit één van de laden. Hijgend wacht hij af.

Binnenkort op deze pagina het vervolg

Het bericht Joke de Meyer – In de Ban van de Stroman, deel drie verscheen eerst op Almere.