Joke de Meyer – In de ban van de Stroman, deel 2

IN DE BAN VAN DE STROMAN/2:

Een jaar is ondertussen verstreken. In het landelijke dorpje Meerveld nabij Gent, omgeven door weelderig natuurgroen en weidse maïsvelden, heerst een uitgelaten sfeer. Niet enkel de tropische julitemperaturen zorgen voor deze feestroes, maar ook de gemeenteraadsverkiezingen staan voor de deur, met oktober in aantocht. Elke politieke partij probeert zich te profileren met één of ander propaganda en zo veel mogelijk ‘in the picture’ te komen. Tegelijkertijd heeft het jaarlijkse tweedaagse zomermuziekfestival plaats, dat bekend staat als ‘Stropop’ en veel enthousiaste fans lokt uit rondom liggende gemeenten. Een heuse ‘stroman’ vormt de griezelige, maar tegelijk fascinerende mascotte. Deze muzikale happening bestaat reeds vijftig jaar en is langzaam uitgegroeid tot een cultureel evenement dat het anders zo saaie, godvergeten gehucht even duidelijk op de kaart zet. De lokale horecasector vaart er wel bij en jong en oud vindt zijn gading bij de talrijke optredens van muzikanten. Hotels en cafés doen dan gouden zaken. Op enkele weides zijn kampeergelegenheden opgesteld met caravans en tenten. Het is een uitbundige feestgelegenheid en er zijn optredens van binnen- en buitenlandse bands. Dat dit artistieke evenement nu samenvalt met de lokale verkiezingen, is meegenomen voor de potentiële beleidsmakers die alles op alles zetten om hun eigen programma te promoten en naar de stem van de kiezer te dingen. De combinatie van de ontspannen sfeer, de gezellige drukte van de ‘Stropop’-gangers en het uitstekende weer geven voldoende aanleiding om iedereen in een opperbeste stemming te brengen. Iedereen? Dat lijkt maar schijn, want vele lokale bewoners hebben een bedrukt aangezicht. Er heerst toch een onderhuidse spanning, die te maken heeft met enkele mogelijk ingrijpende veranderingen en Meerveld op zijn kop kunnen zetten.
De zittende burgemeester Anton Keppens heeft in het pas gerenoveerde gemeentehuis een bewogen onderhoud met twee van zijn schepenen en partijgenoten. Het oude gebouw heeft een heuse make-over doorstaan en dankzij de witte verflaag met blauwe vensterramen lijkt het wel op een soort “art nouveau”. Zou de kleur van de vensterramen de heersende, politieke kleur ook telkens volgen? Een van de personages is Ludo Bergen, de gedreven zoon van de bekendste taverne-uitbater, de andere is de hoogmoedige onderwijzeres Linda Cornel.

“Het is van vitaal belang dat we terug deze verkiezingen winnen. De toekomst van ons dorp komt anders op de helling te staan. De tegenstanders van de groene partij willen de verkoop van enkele landbouwgronden verhinderen. Maar industrie die zich hier komt vestigen, is levensnoodzakelijk om de slabakkende economie nieuw leven in te blazen.” Ludo lijkt een gedreven zaakvoerder. De frisse twintiger draagt een zwarte, korte coupe en is een slanke, niet onknappe verschijning met afgeborstelde outfit: klassiek hemd, broek en das. Hij lijkt een echte yuppie.

“Ik weet het. Ik heb onze fameuze deal niet rond kunnen krijgen in deze legislatuur en als liberaal willen we jobs creëren en dit kan enkel via de vestiging van enkele firma’s in de streek, ook al moet dit ten koste gaan van bosrijke gebieden en velden.” De burgemeester uit zijn bekommernis voor de lokale werkgelegenheid, of is het eerder een lucratieve deal die hem vooral baat bijbrengt? Anton is een vijftiger, met bruine snor en sik. Hij is licht mollig en torst een bollig buikje mee, waarop zijn das rust. De modale burgervader heeft eveneens wallen onder de ogen. Hij is niet vies van een nachtelijk verzetje en beschikt over het nodige charisma om het dorp te besturen.

“De partij ‘Groen Meerveld’ krijgt een grote achterban. Ze buiten alles uit, zelfs ‘Stropop’ om mensen te overtuigen om voor hen te stemmen. Ze verkondigen een rampscenario en een teloorgang van de oude tradities van deze gemeenschap door de komst van een industriepark. We moeten iedereen sensibiliseren dat deze vooruitgang absoluut noodzakelijk is.” Linda verdedigt haar eigen standpunten met verve. Ze is een levendige veertiger, die nog jong oogt dankzij haar acajou geverfde haardos, grote bril en blauw rokje met bijpassende fleurige blouse. Zoals bij de meeste lesgevers, is haar eigen kijk op de zaken absolute wet.

“Dat ligt inderdaad heel gevoelig voor de inwoners. Vooral de lokale horeca leeft van opbrengsten van toeristen. Indien er minder landelijke gebieden hier zijn, verliest het dorp zijn aantrekkingskracht als wandel- en fietsgebied. Maar anderzijds creëren we ook meer mogelijkheden voor de werknemers om dicht bij huis werk te vinden. Daar moeten we op inspelen.” De burgemeester wil het spel sluw spelen.

“Het is belangrijk dat u uit uw pijp komt voor het te laat is. Uw ex-echtgenote voert ‘Groen Meerveld’ aan en ze zal uw hele vuile was uithangen. Dit kan in ons nadeel spelen. Ook die affaire met een pornoactrice. Wij willen niet het slachtoffer worden van een echtelijke twist.” Ludo wijst de regerende peetvader op zijn verantwoordelijkheid.

“Haal mijn privéleven hier niet bij naar boven! Wij oefenen tenslotte een openbaar ambt uit en men moet ons niet beoordelen op onze eigen levenswandel. Zijn jullie trouwens zo zuiver op de graat?” Anton uit zich nijdig zoals een spin ten opzichte van zijn rebellerende medewerkers.

“Dat doet er niet toe. U bent onze ster, ons boegbeeld. Tenzij u afstand doet van uw persoonlijke ambities en een andere persoon aanduidt als troonopvolger. Wij behoren tenslotte tot dezelfde partij en na uw tweede ambtstermijn verlangt iedereen hier naar vernieuwing. Jong, bruisend talent met een heldere kijk op de dingen, geen verstarde dinosaurus!” Linda raakt hierbij een gevoelige snaar.

“Nu worden we wel heel persoonlijk! Ik weet dat jij al langer dan vandaag ambities hebt om mijn van de troon te stoten! Weet wel dat jou voordragen als mijn opvolger, duidelijk de schijn zal wekken van belangenvermenging. Of denk je dat het publiek er niet achter komt dat jij aandeelhouder bent van een van de bedrijven die zich hier wil komen vestigen?” De burgemeester geeft zijn collega ervan langs.

“Het één staat los van het ander. Politiek voeren is in het algemeen belang. En trouwens, ik ben stille vennoot. Dus het zou een smerige zet zijn van jou om het kiezerspubliek daar op te wijzen. Ik hoop dat je hierover wijselijk je mond houdt of ik hang op mijn beurt jouw liederlijke levenswandel aan de grote klok!” De onderwijzeres laat zich niet aan de kant duwen.

“Mensen, hou toch op! Met een onderlinge twist lossen we ons probleem niet op. Eendracht maakt macht! We gaan samen in het verweer tegen de groene partij en zullen hen indien mogelijk in een heel slecht daglicht plaatsen. Hebben zij geen smeergelden ontvangen om bepaalde acties te promoten? Ze zijn zeker niet heiliger dan de paus. En jij kan ons veel informatie verschaffen over je schijnheilige ex-echtgenote.” Ludo probeert te bemiddelen in het escalerende conflict. Hij heeft in de taverne van zijn vader reeds veel ervaring opgedaan door het moeten leren omgaan met moeilijke klanten.

Plots wordt de knusse conversatie verstoord door een briesende furie. De dochter van de grootste landbouwer uit de streek stormt het gemeentehuis binnen en richt zich furieus tot de drie liberalen.

“Hoe kunnen jullie ons en vooral vader dit aandoen? Reeds generaties lang is mijn familie hier de hoofdleverancier van graan, tarwe en maïs. En van zuivelproducten en vleeswaren. Hier meer industrie vestigen ten koste van de landbouwers is echt monsterachtig en getuigt van weinig respect voor de sterkhouders van Meerveld!” Mieke Verhelst is een blondharige, welgevormde twintiger. Ze heeft duidelijk haar op de tanden en is van plan om het levenswerk van haar voorouders koste wat kost te verdedigen. Ze heeft maling aan uiterlijk vertoon en schaamt zich niet om in versleten jeans en weinige verhullende t-shirt de politici terecht te wijzen.

“Niet zo hoog van de toren blazen, wilde boerendochter! Jouw vader heeft veel schulden! Hij is verplicht om een deel van zijn gronden te verkopen en via de nijverheid kunnen we een constructieve oplossing bieden. Dus je zou ons beter dankbaar zijn dan zo brutaal en respectloos uit de hoek te komen!” De burgemeester lijkt wel een briesende leeuw.

“Hier zal je voor boeten! Mijn vader heeft gezondheidsproblemen en ik zal hem niet ongestraft de grond in laten boren door een omhooggevallen opportunist met perverse levenswandel!” Mieke komt dreigend uit de hoek en steekt woest haar vuist uit.

De verbitterde boerendochter druipt af en laat een verward en verbijsterd trio achter in het weinig toegankelijk uitziende gemeentehuis.

In één van de lokale, rustieke tavernes stroomt veel volk toe voor ‘Stropop’ dat de volgende dag van start gaat. Het horeca-etablissement dateert uit het begin van de vorige eeuw en dat is te zien aan de antieke inboedel. Er zijn veel houten balken aan het plafond en aan de zijmuren bevestigd. Dit tijdstip vormt een heel hectisch moment, omdat reeds veel toeristen zijn toegestroomd en de obers en serveuses op volle toeren draaien. De vadsige en tirannieke eigenaar Bert Jansen staat zoals gewoonlijk dronken achter de toog. Hij rekent op zijn personeel om alles in goede banen te leiden. Af en toe snauwt hij hen af en wijst hen onverbloemd op een betere en snelle service.

“Daar, tafel drie! Drie pintjes en twee croques! En hebben jullie die mensen buiten al een uitsmijter gegeven? Verschrikkelijk, heb ik personeel om te lanterfanten? De festivalgasten komen speciaal naar dit godvergeten gat en jullie treuzelen nog meer dan anders! Wat een reclame!” Bert wrijft over zijn kalende hoofd, waar hier en daar nog een eenzame, grijze haarlok huist. Hij draagt een witte schort en zijn ronde aangezicht is roodgekleurd door de hoge hoeveelheid alcohol.

“Sorry, baas. We beschikken maar over twee handen. En mocht u er zelf minstens één uit de mouw steken in plaats van deze te gebruiken om zelf glazen naar binnen te kappen, dan kregen we eens een goed voorbeeld.” Lennart Keppens, de zoon van de burgemeester, is in tegenstelling tot zijn ouders een fervente aanhanger van de arbeiderspartij en durft af en toe scherp uit de hoek komen. Lennert is een knappe en assertieve jongeling met bruin haar en gaaf gelaat, die sportief gekleed met jeans en hemd door het leven gaat. Hij ontvlucht wanhopig de ‘zizanie’ van zijn ouders.

“Hoe durf je zo de toon te verheffen tegenover de baas? Ik coördineer alles en betaal jullie loon. Wil je soms een C4, er zijn genoeg jonge werkzoekenden in de streek. Tempo, tempo! En wees blij dat je de zoon bent van de burgemeester, anders vloog je met je klikken en klakken op de straat, stante pede!” De waard is furieus.

“Vader, hou toch op met je draconische personeelsbeleid. Daarmee jaag je de mensen net weg en dit is ons toeristisch topseizoen. We mogen blij zijn dat we zoveel werkkrachten hebben om alles te bolwerken. Je hebt leningen lopen en hoe ga je die anders afbetalen?” Muriel, de dochter van de baas, trekt van leer tegen haar eigen vader. Zij vormt een streling voor het oog, in tegenstelling tot haar verdorven papa. Met zwart glanzend haar, witte linnen broek en topje, lijkt ze wel op een Griekse godin. Ze ziet met droefenis toe hoe haar rechtstreekse ascendant zich helemaal verliest in de drankduivel.

“Onnozel wicht. Je bent verliefd op die onnozele gatlikker van de gemeente? Of is het op die hippieachtige popzanger die hier reeds voor de tweede keer komt optreden? Ik heb genoeg van al dat gedoe. Misschien is dit het laatste jaar, na de verkiezingen zal men hier de doodsteek geven aan lokale folklore indien er fabrieken komen.” De cafébaas wijst zijn dochter streng terecht.

“Pa, blijft alstublieft van de drank. We zullen een trouwe waarde blijven in deze streek. ‘Stropop’ kan men ons niet afpakken en dit is een goudmijn voor commerçanten zoals jij. Zelfs als ‘Groen Meerveld’ de verkiezingen niet wint.” De aimabele dochter probeert tevergeefs haar gefrustreerde vader te sussen.

“Ach, laat je pa. Hij weet van niet beter. Ik sta niet achter het ideeëngoed van mijn vader, maar denk niet hij de mensen nadeel wil berokkenen. Wat bedrijvigheid kan deze streek terug vruchtbaar maken, maar dan op ander gebied. De boerenstiel brengt niet veel meer op en toeristen zullen blijven komen. En ben je echt stapel op die rockzanger?” Lennert richt zijn blik vragend, bijna pijnlijk smekend, tot haar.

“Jij bent anders ook niet vies van een verzetje. Ik denk dat je de streken hebt geleerd van mijn vader. Hij heeft mijn moeder zo ook weg gejaagd. Drank en seks met de klanten. Hopelijk kan je je vader overtuigen om ons dit nooit af te pakken. Ik vergeef het jou nooit!” Muriel laat zich niet van haar stuk brengen en geeft een bijtende sneer.

“Je weet dat ik voor de arbeidersklasse sta en niet voor de liberalen. Ik zou alles doen om de werknemers een beter leven te gunnen en niet louter om mij pa te sarren.” Lennert verdedigt zijn eigen maatschappelijke standpunten.

“Kunnen we niet verder doen met onze service? Ik sta hier met twee dampende spaghettischotels. Ik zal me wel bekommeren over jouw vader zoals altijd. Iemand moet de boel hier draaiende houden. Je vader is alcoholist en zal dit blijven. Er is geen AA die hem daarvan kan afhelpen. Eens in deze sector terecht gekomen, ben je een gemakkelijke prooi. De kat bij de melk…” De kokkin Greta Briesen, een robuuste dame van middelbare leeftijd, komt uit de keuken met het resultaat van haar zware werk. Zeker in deze hete periode vormt dit hard labeur: zweetdruppels gutsen over haar voorhoofd. Ze draagt ook een witte schort en fijne, zilverkleurige lokken hangen naast haar hoofd. De strakke dot kan deze niet samenhouden. Uit haar ogen straalt een gevoel voor mededogen voor de weinig sympathieke werkgever. Ze heeft duidelijk een boontje voor hem.

Tegelijkertijd heeft de ‘leading lady’ van ‘Groen Meerveld’, Sandy Boelens, een liefdevol gesprek met de bekendste popzanger, Hans Mertens, een echt tieneridool in Vlaanderen, in diens sjofele caravan op de festivalweide. De eigenzinnige zanger zweert trouw aan de idealen van mei ’68 en hecht weinig belang aan uiterlijk vertoon. Enkele het hoogstnoodzakelijke zoals een primitieve tafel, spiegel en enkele tweedehands stoelen bevinden zich in de kleine ruimte.

“Ik ben blij dat je terug gekomen bent. Na je stijgend succes ook op internationaal niveau, is het voor ons dorp en ‘Stropop’ een eer om je hier in ons midden te hebben. De toekomst van dit dorp en gebeuren staat immers op het spel.” Sandy kijkt bewonderend naar haar grote idool. Ze is een vijftiger, maar oogt net zoals haar ex-man veel jonger dankzij esthetische ingrepen. Met een traditioneel gecentreerde, groene jurk oogt ze heel slank en jong. Haar kunstmatige aangezicht is versierd door frivole, bruine krullen en lichte maquillage.

“Ik heb ervan gehoord. Ik kom hier nu het tweede jaar en blijf trouw aan mijn fans. Ik zou het heel jammer vinden mocht dit cultureel evenement teloor gaan door een politieke hetze. En ik wil jou zeker blijven zien.” De popzanger geeft al dan niet met bijbedoelingen respons aan haar doorzichtige slijmgedrag. Hans is een prille dertiger, met schouderlang, vlasblond haar en een ondeugende blik. Zijn glanzende huid is getaand door de zon. Hij heeft een natuurlijke uitstraling in zijn herkenbare kledij met beige, linnen broek en lang, openstaand hemd en weet met zijn blauwe ogen de harten van vele fans te veroveren.

“Niemand mag weet hebben van onze geheime relatie. Dit zou ook misbruikt worden door mijn politieke tegenstrevers en lijken op belangenvermenging. Terwijl het voor ons beiden toch gaat om de toekomst van dit dorp en de bijdrage aan de muziekwereld, niet?” De smoorverliefde Sandy wrijft teder over zijn rechterwang.

“Je kan het zo mooi verkopen. Na je echtscheiding liep je over naar ‘Groen Meerveld’ en verkoos dan ook nog een groen blaadje. Schoot je man dan echt zo tekort of ben je oprecht bezorgd over de toekomst van deze zeldzaam geworden groene long?” De aantrekkelijke zanger Hans, die ook afkomstig is uit het dorp, duwt bruusk haar hand weg. Hij laat zich niet zomaar inpalmen. Ze overtuigt hem toch tot enige intimiteit met een klinkende kus op de mond.

Onverwachts klopt de muzikale begeleidster van Hans op de deur van de caravan, net op het moment als Sandy zijn vraag wil beantwoorden. Deborah, de tweelingzus van Hans, komt binnen nadat de zanger ‘ja’ heeft geroepen. Deborah, eveneens een ravissante verschijning met vlasblond haar en een beige, linnen jurk, treedt binnen in de besloten ruimte. Haar blik is vertoornd als ze de nauwe band ziet tussen het tweetal. Deborah wordt vergezeld door tiener Jordan Sterman, de bekwame bediener van het keyboard. Jordan is een jong talent, dat via een muzikaal programma in de belangstelling kwam te staan. Hij heeft kortgeschoren, zwart haar, is getooid in gebleekte denimstof, en vormt duidelijk de rechterhand van Deborah. Niet alleen voor zijn instrumentele gave, maar ook wegens zijn jeugdige, knappe voorkomen.

“Wel, wie we hier hebben. Beruchte politieke kandidate met gevierde zanger in familiaire houding. Wie weet wat dit allemaal kan opbrengen aan chantagegeld. Je weet toch dat dit door de pers enorm zal gesmaakt worden?” Deborah uit openhartig haar ongenoegen. Heeft ze zelf een boontje voor haar tweelingbroer?

“Ach, hou toch je mond. Het is niet wat je denkt. We delen dezelfde bekommernis. Als de burgemeester herkozen wordt, dan hangt de toekomst van dit festival aan een zijden draadje. En je weet dat dit de bakermat was van ons succes.” Hans snoert zijn zus geënerveerd de mond.

“Laat me niet lachen. Ze is jou aan het opvrijen om de fans aan haar kant te krijgen met jouw steun. Als jij een emotionele oproep doet, dan zal iedere inwoner tegen de regerende burgemeester stemmen. Daar gaat het toch allemaal om? En jij laat je als een dom kalf opvrijen en gebruiken.” Deborah komt heel bitter uit de hoek en lijkt hem van zijn roze wolk te willen halen.

“Laat dit kinderachtige gedoe toch, zo geven we ons over aan het kamp van de andere populaire zanger die Hans zijn centrale plaats wil innemen. Die dwazerik staat aan de kant van de burgemeester. En hij zal er alles aan doen, als er nog iets overblijft van ‘Stropop’, om de enige gevraagde artiest te zijn.” Sandy komt diplomatisch tussenbeide. Ze wijst op hun gemeenschappelijke belangen.

Jordan houdt wijselijk zijn mond en kijkt met enig leedvermaak toe hoe het drietal elkaar op stang probeert te jagen.

Ondertussen heeft de bejaarde meid Jeanne Bakens een bitse woordentwist met de jonge priester Tom Verbiest in de ouderwetse pastorijwoning. Hij is bezig met de voorbereiding van zijn preek voor de inzegeningsviering voor ‘Stropop’. Het is een koel, weinig smaakvol ingericht gebouw en heeft de sobere uitstraling van een slotklooster met hier en daar een kruis of schilderij met bijbels tafereel aan de muurwanden en duf meubilair.

Ze haalt zwaar uit naar hem. “Je moet boete doen! Je bent vorig jaar hier begonnen als jongeling om de taken van de oude pastoor over te nemen. Er bleef niemand meer over met een roeping. Toon meer respect voor het sacrale en zo zal je terug meer mensen naar het huis van god lokken.” Jeanne is een typische pilaarbijter, met een grijze dot, ontsierende rimpels, een donkerbruine jurk en gefrustreerde blik. Ze is nog van de oude stempel en richt zich met de vinger wijzend tot haar nieuwe geestelijke patroonheilige.

“Ik doe wat ik kan. Je weet ook dat minder en minder mensen nog belang hechten aan het katholieke geloof. Dit is een uitstervende rite. Wat wil je? Dat ik een plots globaal uitdovende plechtigheid terug leven in blaas en mensen hier naar de dienst sleur?” Tom is verontwaardigd door de sneer van het oude besje. Hij is een keurige dertiger, met grijs pak en een wit aangezicht omgeven door een kort, trendy kapsel. Hij houdt zijn gebedenboek vast als relikwie. Deze niet onaantrekkelijke jongeling is een van de weinigen die nog een devoot leven verkiest binnen een tijdsgeest waar sacrale waarden op de helling komen te staan. Hij heeft zo zijn eigen redenen om voor het eenzame priesterschap te kiezen, maar laat niet in de kaarten kijken.

“Ik weet wat je gedaan hebt vorig jaar. Je was pas in dienst hier en dat heeft onze parochie de das omgedaan. Je hebt je priesterlijke roeping bezoedeld. Nu zullen we allen boeten. Vrees de vloek van de stroman. Hij waakt in de velden en zal terug ongenadig toeslaan. Eens men oog in oog met dit wezen staat…” Met angstwekkende blik wijst Jeanne op zijn verplichtingen. Hij lijkt wel in een sombere cel te vertoeven met een meedogenloze cipier.

“Ach, je bent een verbitterd, oud mens. Wat betekenen al die nonsens? Ik heb niets misdaan. Ik ben een moderne, gezonde jongeman en blijf op mijn manier trouw aan de afgelegde geloftes. Laat je fabeltjes over die stroman maar voor wat ze zijn. Pas je eindelijk eens aan aan de nieuwe wereld.” Tom reageert koeltjes en stimuleert de bijgelovige kwezel om te aarden. Jeannes ogen spuwen vuur.

Even later…de uitgestrekte maïsvelden liggen er verlaten en roerloos bij. Er is geen zuchtje wind te bespeuren. Toch is er enige beweging te bespeuren tussen de duizenden planten. De burgemeester heeft er een clandestien rendez-vous met zijn maîtresse, de befaamde pornoactrice Helga Morales. Ze genieten van een hevige vrijpartij en de burgemeester wil zich opgehitst ontdoen van zijn bovenste kledij, tot de wulpse vrouw haar hand op zijn lippen legt.

“Hoe zit het nu met die verkiezingen? Ik wil niet in de weg staan van je carrière. Je weet hoe bekrompen ze zijn in dit konijnenhol. Jouw scheiding van die gefrustreerde heks was al erg en nu een relatie met een dame van lichte zeden, of hoe heten ze mensen die in pornofilms acteren?” Haar toon klinkt oprecht bezorgd. Helga is een rondborstige, rosharige furie die reeds twintig jaar meedraait in de vaak verguisde business van toch veel bekeken seksfilms. Ze draagt een strak lederen broekpak met diep uitgesneden décolleté en weet ondanks haar vijftig lentes, nog steeds veel mannen om de vinger te winden. Haar voluptueuze lippen en boezem zullen daarbij wel een handje helpen, en dit laatste is wel letterlijk bedoeld in de meeste gevallen.

“Ik los het wel op, we hebben grote plannen met de partij. Het is een goudmijn, dit afgelegen dorp. Enkele bedrijven zijn van plan om veel geld te storten om hier hun fabrieken te vestigen. Het gehucht is heel strategisch gelegen en een zeldzaamheid in deze verdorde gebieden.” Anton klinkt zeker van zijn stuk.

“Mijn erogene zone is alleszins niet verdorven, zeker als ze op tijd besproeid wordt. Ik verlang vol ongeduld naar jouw ploeg om mijn akker te berijden. Alleen vervelend dat we op deze manier moeten afspreken. Wie is er reeds op de hoogte van onze affaire?” Helga wil blijkbaar meer dan een flirt, ze hoopt op een relatie met deze oudere hengst. Haar gloriedagen van weleer beginnen ook te tanen, en nu zoekt ze zekerheid en stabiliteit met een welstellende en invloedrijke man.

“Quasi niemand, behalve enkele betrouwbare partijgenoten. Het is toch ook spannend, niet? Zo verscholen tussen deze gewassen, men weet nooit wie of wat men zal aantreffen hier. En het risico om betrapt te worden zorgt reeds voor een heus orgasme.” De burgemeester is duidelijk opgewonden en heeft geen zin in veel poeha. Hij wil vooral zijn primaire, seksuele behoeften bevredigen. Een zeurkous als echtgenote hoeft niet voor een tweede maal zijn pad te kruisen. Helga stelt dit nogmaals vast en voelt zich ontgoocheld. Toch probeert ze hem verder erotisch te verleiden met haar grote troeven.

Plots bedekt de burgemeester haar mond met zijn handen. Iemand fietst voorbij op het pad, dichtbij de verborgen plaats waar ze zich bevinden. Hij gluurt en merkt op dat het de zestigjarige landbouwer, Joop Verhelst, is die een tochtje maakt om zijn landerijen te inspecteren. Het frivole tweetal bevindt zich op zijn eigendom. Joop oefent al levenslang de boerenstiel uit, net zoals zijn voorouders. Hij draagt een versleten broek, hemd en pet. Grijze snorharen en bakkebaarden verhullen een groot deel van zijn gebruinde gelaat. Hij fluit nonchalant en is zich van geen kwaad bewust en kijkt af en toe eens rond met half dicht geknepen ogen. De zon heerst immers fel over het middagparadijs en zorgt voor enige verblinding. De licht corpulente boer passeert flegmatisch en heeft de twee verscholen minnaars niet opgemerkt.
Het tweetal besluit zich wat dieper in de bijna ondoordringbare jungle te wagen om verder verwijderd te zijn van de straatkant en het risico van ontdekt te worden, te temperen. De pornoactrice maakt er een spelletje van en zet het op een lopen. Helga kan met moeite een gierende lach bedwingen terwijl de bladeren haar ontblote schouders raken. De burgemeester heeft moeite om haar te achtervolgen en verkeert bijna buiten adem. Anton is haar uit het oog verloren en kijkt verdwaasd rond in de eindeloze rimboe. Net als hij haar naam zachtjes wil roepen omdat hij het kinderachtige spelletje beu is, schrikt hij op. Voor hem prijkt de gedaante van de indrukwekkende vogelverschrikker op. Zoals elk jaar vormt zijn aanblik afschrikwekkend met de traditionele hoed en afgedragen kledij. Hij lijkt op een reus die op stelten loopt tussen de verduisterde doolhof. Even is Anton de draad kwijt en wordt hij duizelig door de sterk priemende zon. Hij wrijft over zijn hoofd en hoort geritsel. Hij draait zich gedesoriënteerd rond en weet niet welke richting hij moet uitgaan. Hij keert enkele stappen terug naar de berm en voelt zich even ongemakkelijk worden door de combinatie van verzengende hitte en fysieke inspanning.

Kort daarna zoeft een houten hooivork met vlijmscherpe tanden door de verwilderde plantengroei. Er weergalmt een ijselijke kreet. Enkele kraaien stijgen krijsend op. De serene stilte wil het bewind heroveren, maar wordt hierbij verhinderd door een plots opkomende windstoot. Deze spontane luchtverplaatsing vormt een aangename verpozing als verfrissende airco, maar reikt tegelijk een koude hand aan, als groet van de niets ontziende dood….

Binnenkort het vervolg

Het bericht Joke de Meyer – In de ban van de Stroman, deel 2 verscheen eerst op Almere.